Ik log in op deze site om een wetenswaardig artikel te schrijven want ik denk dat ik iets te vertellen heb wat anderen zullen willen lezen. Ik denk dus dat wat ik te zeggen heb interessant is, boeiend genoeg om eraan te beginnen en er tijd aan te spenderen. Ik denk ook dat ik goed kan schrijven en de juiste plaatjes kan maken bij een artikel. Ik heb genoeg met mijn voeten in de soms modderige vijver van de marketing gestaan om mijn schrijfsels een beetje te verspreiden en aantrekkelijk te maken. Ik vind zelfs dat ik genoeg ervaring heb met Kundalini Yoga om andere mensen iets te leren.
Ik heb dus net genoeg ego om dit alles te doen en op de publish-knop te drukken zodat het artikel zich manifesteert in de wereld en hopelijk een aantal mensen kan helpen in hun groei of tenminste eens aan het denken zet. Dus je hebt een beetje ego nodig in dit leven.
Maar ik denk niet dat ik echt vèèèèl te veel ego heb. Tenmiste, dat dacht ik.
Afgelopen weekend heeft me een ferme duw gegeven. Ik was op een yogaretreat, begeleid door mijn leraar bij wie ik al jaren les volg en ben languit met dat Grote Ego plat op de buik gegaan tijdens een meditatie. Compleet gefocusd op mijn liefde voor chanten, mijn zeer persoonlijke voorkeur voor de mantra die speelde, mijn wil om de pijnlijke houding (armen!) niet op te geven –no matter what– mijn gemoed dat op het einde van een lange 3-daagse melig was, kinderachtig, uitgelaten. Ik was te luid, ik zong niet volgens de melodie, het verstoorde de groepsenergie, het zorgde voor chaos, ik luisterde niet en ik luisterde zèlfs niet toen ik gevraagd werd te stoppen met chanten, voor zover het nog chanten genoemd kon worden. Het kwam in elk geval niet uit het hart, het kwam van ergens anders.
Oh! Hubris!
Wat gebeurde er? Het ego had de tijd van zijn leven. Vond een opening en sprong er met een dolle grijns in. Vermomde het als ‘lekker luid zingen zodat iedereen mee kan en kan volhouden’. Camoufleerde het geraffineerd als ‘Woo-hoow ik marcheer hier vollen bak naar Infinity!’ (het was de Aquarian March van Nirinjan Kaur).
Ik marcheerde helemaal nergens naar.
Er is een verschil tussen een vrolijk gemoed hebben (ziel) en jezelf manifesteren in een flard van baldadige luidruchtigheid en de onwil om zelfs maar te luisteren, voor èèn keer eens gewoon te volgen (ego). Mijn ego wilde me van anderen te scheiden en me terugtrekken in mijn eigen ervaring van rumoerig ‘gezang’.
Ik heb gelukkig een teacher die bewust genoeg is om mij en anderen in de groep hiermee te confronteren. We were nowhere. En ze had gelijk. We luisterden niet. Het interesseerde ons zelfs niet om te luisteren.
Er is nog een weg te gaan. Maar het bewustzijn is weer eens verhoogd: het kan wel wat ingetogener. Het roept veel vragen op, dwingt om radicaal mijn gedrag en drijfveren te herevalueren. Ik ben herinnerd aan de nood aan nederigheid en de inherente relatie met mijn hogere zelf en daar was het yogaretreat ook eigenlijk om te doen. Wat een geschenk heb ik gekregen.
Een slechte dag voor het ego is een goede dag voor de ziel. Vluchten kan niet meer.
“Acting in egotism, selfishness and conceit, the foolish, ignorant, faithless cynic wastes his life. He dies in agony, like one dying of thirst; O Nanak, this is because of the deeds he has done”
(Guru Granth Sahib Ji, 260)